Overslaan naar inhoud

Executieve functies

de regisseurs van het brein

“Maar hij snapt het toch?”

Die zin heb ik al vaak gedacht – en gezegd. Zeker bij cognitief sterke kinderen die verbaal sterk uit de hoek komen, razendsnel verbanden leggen en discussies voeren alsof ze morgen een TED-talk moeten geven. Maar... tegelijkertijd hun jas drie keer vergeten, snel afgeleid zijn, totaal flippen als het anders loopt dan gepland of gewoonweg niet in gang schieten voor het huiswerk.

Wat is dat toch?

Wat zijn executieve functies nu eigenlijk?

Executieve functies zijn de regelaars van ons brein – een soort innerlijke dirigent die bepaalt wat je doet, hoe en wanneer. Ze zorgen voor doelgericht, aangepast en efficiënt gedrag. 

Zie executieve functies als de dirigent van een orkest.

Alle instrumenten (denk: geheugen, emoties, aandacht, motivatie) zijn op zich waardevol, maar zonder een goede dirigent komt er geen harmonie. De dirigent zorgt ervoor dat alles op het juiste moment samenspeelt. Zonder hem? Chaos. Of op z’n minst: veel gemiste kansen op iets moois.

Het begrip klinkt misschien chique, maar in realiteit gaat het over basisvaardigheden die kinderen elke dag nodig hebben om hun brein slim en handig in te zetten.

Het probleem?

Ik ging jaren geleden op zoek naar duidelijke info, niet de duizendste vage uitleg of algemene tips voor het onderwijs. Want wat als je kind cognitief sterk is, maar struikelt over dagelijkse dingen zoals opruimen, starten, plannen of zich emotioneel reguleren? Wat als er thuis eerder chaos dan overzicht heerst?

En toen vond ik het boek ‘Slim maar…’ van Peg Dawson en Richard Guare.

Een aanrader. Praktisch, helder én met vragenlijsten per leeftijd waarmee je een goed zicht krijgt op de sterke én zwakkere functies van je kind (en jezelf 😉). Het boek is naar mijn mening iets te hard gestoeld op beloningssystemen maar verder is er geen vaag gedoe, en is het hands-on met praktische tips om de zwakkere functies te gaan versterken.

De 11 executieve functies uitgelegd (met voorbeelden)

🧠 1. Respons-inhibitie (impulscontrole)

Voorbeeld: Je kind wil een snoepje nemen vlak voor het eten, maar bedenkt zich en wacht toch.

👉 Het vermogen om eerst na te denken voor je iets doet.

🧠 2. Werkgeheugen

Voorbeeld: “Ga naar boven, trek je pyjama aan en poets je tanden.” Je kind doet alles zonder iets te vergeten.

👉 Informatie tijdelijk vasthouden én gebruiken.

🧠 3. Emotieregulatie

Voorbeeld: Je kind verliest bij een spelletje en baalt, maar gooit het bord niet door de kamer.

👉 Je gevoelens herkennen en er op een handige manier mee omgaan.

🧠 4. Volgehouden aandacht

Voorbeeld: Je kind blijft 20 minuten geconcentreerd aan een puzzel werken, ook al loopt de hond er voorbij.

👉 Focus houden ondanks afleiding of verveling.

🧠 5. Taakinitiatie

Voorbeeld: Je kind begint spontaan aan huiswerk, zonder dat jij moet dreigen met “als je NU niet…”

👉 Aan een taak beginnen zonder eeuwig uitstel.

🧠 6. Planning/prioritisering

Voorbeeld: Je kind bedenkt: “Eerst info zoeken voor m’n spreekbeurt, dan slides maken, dan oefenen.”

👉 Een logisch plan maken en beslissen wat eerst komt.

🧠 7. Timemanagement

Voorbeeld: Een werkstuk afwerken vóór de deadline, omdat je kind op tijd begonnen is én inschatte hoeveel tijd nodig was.

👉 Tijd inschatten en er goed mee omgaan.

🧠 8. Doelgericht gedrag

Voorbeeld: Je kind wil een legoschip bouwen en laat zich niet afleiden door een scherm of roepende broertjes.

👉 Een doel vasthouden en blijven gaan.

🧠 9. Flexibiliteit (cognitieve flexibiliteit)

Voorbeeld: De sportles gaat niet door? Geen drama, je kind bedenkt iets anders.

👉 Kunnen schakelen als dingen anders lopen dan gepland.

🧠 10. Metacognitie

Voorbeeld: Na een toets zegt je kind: “Ik heb te snel gewerkt, volgende keer beter controleren.”

👉 Kunnen reflecteren op je eigen denken en aanpak.

🧠 11. Organisatie

Voorbeeld: Je kind weet altijd waar zijn spullen liggen, zonder eindeloze zoektochten of excuses.

👉 Structuur aanbrengen in spullen en omgeving.

Waarom zijn ze zó belangrijk?

Zonder goed werkende executieve functies wordt het leven – zeker voor kinderen – één grote survivaltocht.

Een kind dat moeite heeft met impulscontrole, doet of zegt dingen voor het nadenkt.

Een ander kind kan slim zijn, maar compleet vastlopen op plannen, organiseren of emoties reguleren.

En ja, dat wordt dan vaak onterecht afgedaan als ‘lui’, ‘koppig’, ‘ongehoorzaam’ of – mijn favoriet – ‘doet gewoon niet zijn best’.

En bij hoogbegaafde kinderen?

Daar zit het vaak nog complexer. Veel cognitief sterke of hoogbegaafde kinderen hebben een asynchrone ont​wikkeling: mentaal zijn ze ver vooruit, maar hun executieve functies hollen er hijgend achteraan.

Ze hebben briljante ideeën, maar weten niet hoe eraan te beginnen.

Of ze starten vol enthousiasme, maar maken zelden iets af.

En als het dan niet lukt zoals ze het in hun hoofd hadden, gaan ze misschien emotioneel volledig uit de bocht.

Door deze functies eens helder op een rijtje te zetten, krijg je als ouder meer grip op het waarom achter bepaald gedrag.

En geloof me: dat beetje extra inzicht kan een hoop frustratie (voor iedereen) besparen.

Wil je weten hoe je thuis aan de slag kunt gaan met het versterken van executieve functies? Of zoek je handvaten om school hierin mee te krijgen?

📚 Boekentip: “Slim maar…” – Peg Dawson & Richard Guare

Daarnaast bestaat er ook een editie voor pubers en volwassenen.


Executieve functies
Jolien 11 oktober 2025
Aanmelden om een reactie achter te laten